Koningen en priesters

Een kroon wordt gedragen door een koning en een tulband door een priester. God heeft ons tot koningen en priesters gemaakt. Petrus zegt daarover: ‘Maar u bent een uitverkoren geslacht, een koninklijk priesterschap, een heilig volk, een volk dat God Zich tot Zijn eigendom maakte’ (1 Petr. 2: 9). De taak van een priester was om te offeren en voorbede te doen. Een koning in bijbelse tijden was geroepen en gezalfd om te regeren.

Als Gods kinderen zijn we een heilig volk met een koninklijke en een priesterlijke opdracht. Nadat Petrus had beleden dat Jezus de Zoon van God was, ontving hij de sleutels van het Koninkrijk der hemelen. Daarmee ontving hij autoriteit om de ‘hemelse voorraadschuren’ te openen, om Gods Koninkrijk op aarde zichtbaar te maken. Op grond van onze belijdenis ontvangen wij diezelfde sleutels en diezelfde autoriteit. Die sleutels krijgen we in de vorm van een sierlijke kroon en een koninklijke tulband. Door onze voorbede en ons getuigenis zal het Koninkrijk van God doorbreken.

Wat is dat Koninkrijk? Dat is wat Jezus daarover liet zien en waarvoor Hij (net als wij) gezonden werd: ‘om aan armen het evangelie te verkondigen, om te genezen die gebroken van hart zijn, om aan gevangenen vrijlating te prediken en aan blinden het gezichtsvermogen, om verslagenen weg te zenden in vrijheid, om het jaar van het welbehagen van de Here te prediken’ (Lukas 4: 18).
Uiteindelijk mogen we straks onze kronen weer in de handen van de Vader leggen om Hem daarmee alle eer te geven. Maar tot die tijd heeft Hij de sleutels in onze handen gelegd. Laten we die gebruiken, want de wereld om ons heen heeft dat zo nodig!

Boek 'Als God Spreekt'

Nu verkrijgbaar:

Bijbels dagboek 'Als God Spreekt'

Alleen op deze site: Gratis bijpassende boekenlegger cadeau!