Dienaar, vriend en kind

Een priester had als taak om offers te brengen en voorbede te doen in de tempel. Voorbede en gebed horen bij het christelijk leven, maar wanneer we het gaan zien als een taak dan lopen we het risico dat we een ‘werkrelatie’ met God krijgen.

Jesaja noemt ons priesters en dienaren van God en Petrus noemt ons een uitverkoren geslacht, een koninklijk priesterschap en een heilig volk (1 Petr. 2: 9). Dat zegt iets over de positie die we van God hebben gekregen. Maar tegelijkertijd zegt Jezus: ‘Ik noem u niet meer slaven, want een slaaf weet niet wat zijn heer doet, maar Ik heb u vrienden genoemd, omdat Ik u alles wat Ik van Mijn Vader gehoord heb, bekendgemaakt heb’ (Joh. 15: 15).

De Vader wil Zijn hart en Zijn plannen openbaren, niet om ons aan het werk te zetten, maar om Zijn hart met ons te delen. Zoals vrienden dat doen. Het priesterschap vloeit daaruit voort, maar mag plaatsvinden in het Heiligdom, in Gods Tegenwoordigheid.
Net zoals het verhaal van Maria en Martha laat zien, begint alles aan de voeten van Jezus (Lucas 10: 38-42). Hoewel Martha hard aan het werk was voor haar Heer, had Maria het goede deel gekozen.

Voorbede is in de eerste plaats Hem ontmoeten, stil zijn, luisteren en onszelf overgeven aan Hem. De Geest wil ons dan verder leiden in onze voorbede en natuurlijk mogen we dan ook onze nood, onze vragen en verlangens bij Hem neerleggen. Vrienden delen immers elkaars harten.

Martha had ongetwijfeld de beste intenties, zoals wij dat misschien ook zo vaak hebben, als we onze gebeden naar Hem opzenden of ‘in de bediening staan’. Maar zoals de priester in de tempel het reukwerk op het altaar bracht, zo mogen we Hem in de eerste plaats aanbidden en eren. Inderdaad, wij zijn Zijn dienaren, priesters en vrienden, maar bovenal mogen we Zijn kinderen zijn. En de Vader verlangt er zo naar om Zijn kinderen in Zijn armen te sluiten.

Boek 'Als God Spreekt'

Nu verkrijgbaar:

Bijbels dagboek 'Als God Spreekt'

Alleen op deze site: Gratis bijpassende boekenlegger cadeau!